Leren spelen
Bamboefluit spelen leer je letterlijk spelenderwijs, direct terwijl je het instrument bouwt. Vanaf de eerste toon kun je al eenvoudige muziek spelen. Je leert de fluit goed aanblazen, oefent het gebruik van adem en tong om mooie tonen te maken en kan beginnen met het notenschrift te leren.
Wanneer het eerste gat is geboord en gestemd (zie Bouwen) kun je liedjes van twee tonen spelen. Meteen oefen je de grepen van deze twee tonen, zonder dat je al heel veel gaten hoeft dicht te houden. Dit is een groot voordeel vergeleken met bijvoorbeeld een blokfluit.
Langzaam maar zeker komen er meer gaten bij en kun je meer muziek maken. Ook iemand die al lang een ander instrument speelt zal merken dat het prettig is je instrument op deze manier langzaam in te spelen en te leren kennen. De tonen groeien onder je handen, de fluit gaat steeds mooier klinken.
Samen spelen
Een bamboefluit kun je prima alleen spelen, maar nog leuker is het om met anderen samen te spelen. Dat kan al heel snel. Meestal worden de fluiten in een groep gebouwd en ga je met die groep ook meteen spelen. Later kun je aansluiten bij een speelgroep op je eigen niveau.
Het materiaal van een bamboefluit is goedkoop, wie eenmaal een sopraan heeft gemaakt gaat al gauw aan een volgende fluit beginnen, een alt of tenor of bas. Zo kun je ook als beginner na korte tijd genieten van de rijke klank van een drie- of vierstemmig ensemble. Ook het leren spelen op de andere fluiten gaat weer gelijk op met het bouwen. Zo groei je steeds meer in je mogelijkheden.